Published on mei 21st, 2013 | by scriptor
0Minder vaste contracten in primair onderwijs
Steeds minder werknemers in het primair onderwijs krijgen een vast contract. Bijna de helft van de nieuwe krachten hebben een aanstelling zonder uitzicht op een vast dienstverband. Twee jaar geleden gold dat nog voor iets meer dan een kwart van de nieuwelingen. Ongeveer de helft van alle personeel is ervan overtuigd nog lang bij de werkgever te blijven werken. In 2011 ging het nog op voor driekwart van de werknemers. Dat blijkt uit de recente analyse van data uit het Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2012 (POMO 2012) uitgevoerd door CAOP Research in opdracht van het Arbeidsmarktplatform PO, het platform van de PO-Raad en de werknemersorganisaties.
Tijdelijke contracten
De toename van het aantal tijdelijke contracten treft hoogstwaarschijnlijk vooral jong talent en weerhoudt medewerkers met een vast contract ervan om van baan te veranderen. Bijna de helft van het personeel denkt moeilijk een andere baan te kunnen vinden, tegenover 1/3 twee jaar terug. De marktomstandigheden lijken hierin een grote rol te spelen. Het gebrek aan vacatures is de voornaamste reden voor deze onzekerheid, maar ook de eigen leeftijd. Toch is het nodig jong talent nu vast te houden zodat ze praktijkervaring opdoen en worden klaargestoomd om de afzwaaiende babyboomgeneratie te vervangen, stelt het arbeidsmarktplatform PO.
Inzetbaarheid versterken
Over het algemeen is personeel in het primair onderwijs (po) tevreden met zijn baan en de organisatie. Maar er zijn ook factoren die nog aandacht vragen om de inzetbaarheid te versterken, zoals het formeel bespreken van de persoonlijke ontwikkeling en loopbaan en hierover concrete afspraken maken. Zeker met ondersteunend personeel en personeel van 45 jaar of ouder, gebeurt dit minder vaak. Ook benut men onvoldoende de faciliteiten voor opleiding. Zes op de tien personeelsleden in het po heeft in 2011 een opleiding gevolgd, maar slechts twee op de tien benut de opleidingsfaciliteiten in tijd en geld. Verder blijkt 1/3 van het personeel niet tevreden over de werkdruk, hoeveelheid werk en de mentale belasting.
Mobiliteit
De instroom in het po ligt op 6 en de uitstroom op 8% van het personeel. De afgelopen twee jaar nam de instroom vanuit en vooral de uitstroom naar andere sectoren toe, waarbij de uitstroom naar het vo afnam. De meeste instromers zijn tevreden over de nieuwe baan, vooral over het werk zelf en collega’s. Enige ontevredenheid is er wel over de werkdruk, de aanstelling en de baanzekerheid. Bij vrijwillige uitstroom vertrekken de meesten vanwege persoonlijke omstandigheden, maar ook door gebrek aan uitdaging, te veel werkdruk, de leiding, onderwijsveranderingen, bezuinigingen en te weinig werkuren.
Scriptor
bron: Nieuwsbank